Restauratie van huis te Baest en bijgebouwen
Oostelbeers
Oostelbeers
Wat was het doel van
Het doel van de restauratie was een stijlvolle en zorgvuldige restauratie van het huis en het verbeteren van de gerieflijkheid. Het huis moest daarbij in oude luister hersteld worden.
Wat extra
Project: De restauratie van het Huis te Baest
Locatie: Van de Mortellaan 13 te Oostelbeers
Opdrachtgever: dhr. J.H.L. van de Mortel
Planvorming tot realisatie: 1982 tot 1985
Wat maakt dit project
Het Huis vormt het middelpunt van een van de mooiste en oudste landgoederen van Noord Brabant. Het heeft daarnaast vrijwel de geheel authentieke constructie bewaard een meerdere interessante interieuronderdelen.
Het Huis is oorspronkelijk een rentmeestershuis van de Abdij van Tongerloo geweest. Bekend is een 18de-eeuwse afbeelding ervan, waarop te zien is, dat het huis vroeger aan weerszijden van de voordeur twee kruisvensters bezat. Boven de voordeur stond een brede waarschijnlijk stenen dakkapel. De dakruiter was ongeveer in de bestaande vorm aanwezig. De schoorstenen op de topgevels werden bekroond met monumentale schoorsteenkappen.
Het nu bestaande Huis is een breed zaalhuis, waartegen aan de oostzijde in 1854 een nieuw achterhuis gebouwd is. Van een opbouw van het bestaande huis in meer fasen is niets vast komen te staan. Het zal dus wel in één keer als vervanger van een oudere voorganger gebouwd zijn, mogelijk met gebruikmaking van oudere funderingen. Het aan een moerbalk aangetroffen balksleutelstuk zou datering in de 2de helft van de 15de eeuw nog mogelijk maken. Het formaat van de verwerkte bakstenen, gecombineerd met het feit, dat de kapconstructie al een nok gording heeft, wijst op een latere bouwtijd, die wel de gehele 16de eeuw zou kunnen beslaan. Datering in de eerste helft van de 16de eeuw lijkt in dit verband aanvaardbaar.
Het zaalhuis is in oorsprong tweebeukig. Het is vijf traveeën breed en telt een verdieping met daarboven twee: zolders. De muren zijn opgetrokken van oranjerode baksteen, formaat 21 à 22 x 11 x 5,5 cm. De verdiepingsbalklaag is samengesteld van eiken moer- en kinderbalken, waaraan nog één fraai geprofileerd laatgotisch sleutelstuk aanwezig is. De moerbalken bestaan uit twee delen, die op een grotendeels verdwenen middenmuur of op vroegere standvinken gelast zijn. Onder de lassen is een dubbel sleutelstuk aanwezig geweest. Van pengaten voor korbelen is geen spoor aanwezig, zodat een midden- muur de meest waarschijnlijke oorspronkelijke constructie is. Een raveling in de travee ten zuiden van de voordeur geeft de plaats van een vroegere, mogelijk oorspronkelijke, trap aan. De plaatsen van de oorspronkelijke stookplaatsen zijn niet met zekerheid aan te geven. De stookplaats tegen het oostelijke deel van de noordgevel wekt de indruk oorspronkelijk te zijn, zodat aannemelijk is, dat vanouds de stookplaatsen tegen de topgevels gelegen zijn geweest.
De geheel in eiken geconstrueerde kap is opgebouwd met twee- jukkige schaargebinten, waarop, ter ondersteuning van de bovenste gordingen en de nok, door een hanebalk gekoppelde kepers staan. De daksporen zijn gezaagd, met flinke wankanten. Op de hanebalken van het bovenste schaargebint van de middentravee staan de zes eiken stijlen van een ruiter. De verbindingen van de spanten zijn gemerkt met getrokken telmerken.
De buitengevels van het zaalhuis hebben een vroeg empire karakter. De voorgevel is gepleisterd. De voordeur wordt omlijst door een zware Dorische portiek. De deur is voorzien van opleg- lijsten. Erboven is een dubbel ruitvormig bovenlicht aanwezig. De vensters hebben een opmerkelijke verdeling: de brede middenstijl van het empire venster is hier gecombineerd met een fijne 18de eeuwse roedeverdeling, waarbij de bovenlichten 8 en de onderramen 16 ruiten tellen. De raamroeden hebben een 18de eeuwse profilering. De vensters zijn, evenals die in andere gevels, van luiken voorzien. De voorgevel wordt afgesloten door een Ionische kroonlijst. De overige gevels zijn in geverfde baksteen uitgevoerd. De raamkozijnen en ramen hierin lijken alle, even- als die in de voorgevel, rond 1800 aangebracht te zijn, op de verdieping wellicht ter vervanging van kleinere oude kozijnen. De oorspronkelijke ontlastingsbogen of rollagen erboven zullen bij de vervanging verloren zijn gegaan. De topgevels zijn afgewerkt met vlechtingen.
Op de voorgevel staat een dakkapel in 18de eeuwse vorm. Op de nok staat een ruiter met koepelvormige bekroning.
Het zaalhuis heeft op de begane grond in het midden een hal, aan het eind waarvan een monumentale trap naar de verdieping leidt. Links liggen twee even grote vertrekken en suite. Rechts liggen twee ongelijke vertrekken. De wand tussen deze laatste vertrekken stond vroeger, blijkens de verdeling der moerbalken, in het midden. Het achtervertrek, de bibliotheek, volgens overlevering vroeger de keuken, heeft een eenvoudige 18de eeuwse schoorsteenwand. Onder dit vertrek, waar muurresten van grote bakstenen, formaat 27 x 13 x 6,5/7 cm, zijn aangetroffen, is oorspronkelijk een keldertje geweest met een stenen trap.
Op de eerste verdieping is de indeling identiek. De vertrekken daar hebben vroeger bedstedenwanden gehad, zoals er nu nog een zichtbaar is in het zuidoostelijke vertrek.
Het achterhuis staat over de drie zuidelijke traveeën tegen de oostgevel aangebouwd. Het telt een kelder, twee verdiepingen en een zolder. De vloerniveaus corresponderen met die van het zaalhuis. De kelder is met een bakstenen tongewelf overwelfd. De balklagen zijn enkelvoudig, uitgevoerd in grenen. De kap is opgebouwd met eiken keperspanten en gordingen; de daksporen zijn van gezaagd grenen. De gevels zijn uitgevoerd in geverfde baksteen en voorzien van vensters met kleine roedeverdelingen. De noord- en oostgevels zijn beëindigd met een geprofileerde bakgoot; de zuidgevel is sedert 1954 een topgevel. Op de begane grond bevindt zich de keuken met fraaie betegelde wanden en een monumentale oude schoorsteenpartij.