Restauratie van de Sint Martinuskerk
Dorpsstraat 20 | Halsteren
Dorpsstraat 20 | Halsteren
Wat was het doel van
De opdracht was het uitvoeren van achterstallig onderhoud aan gevels en daken van de kerk en de toren. In dat kader zijn alle dakbedekkingen hersteld, evenals het natuursteen- en baksteenwerk van de gevels. De beglazingen zijn alle hersteld en opnieuw verlood.
Wat extra
project: restauratie van de Sint Martinuskerk
locatie: Dorpsstraat 20 | Halsteren
opdrachtgever: college van kerkrentmeesters van de Protestantse Gemeente Halsteren en Nieuw-Vossemeer
planvorming tot realisatie: 2006 tot 2008
Wat maakt dit project
Het natuursteenwerk is terughoudend hersteld om daarmee een maximale hoeveelheid authentiek materiaal te behouden. De kerk heeft hiermee haar oude patina bewaard.
Al begin dertiende eeuw was er sprake van een parochie op deze plaats. In 1457 is het koor vernieuwd; kort daarna is de toren verhoogd. Vanaf 1498 is het schip vergroot en verhoogd en van twee zijbeuken voorzien. Tussen 1492 en 1500 zijn de “transepten” toegevoegd, wellicht als kapellen. Een renaissance doopvont werd in 1549 geplaatst en een nieuw oksaal in 1643. Het oksaal, de doopvont en eiken biechtstoelen uit deze kerk staan thans in de St. Quirinuskerk. De doopvont en twee laatgotische kandelaars, die zich nu in het bisschoppelijk museum bevinden, werden in 1647 begraven en bij de eerste restauratie teruggevonden.
In 1648 werd de kerk ter beschikking gesteld aan de protestanten; begin 18de eeuw kwam de kerk weer korte tijd aan de katholieken. Enkele jaren daarna, in 1709, werd het plan opgevat een nieuwe kerk te bouwen, wat door godsdienstige tegenstellingen verijdeld werd. Het onderhoud van de kerk liet te wensen over, zodat de Raad van State in 1782 opdracht gaf tot herstel omdat verder gebruik onverantwoord was.
Na afschaffing van de Staatsgodsdienst in 1798 werd de kerk weer katholiek. Bij de daarna uitgevoerde herstellingen werd het stucgewelf in het koor aangebracht. Toe de kerk te klein werd vatte de parochie het plan op de kerk te vernieuwen, maar uiteindelijk werd er voor gekozen de nieuwe St. Quirinuskerk te bouwen. Vanaf 1913 kwam de Sint Martinuskerk leeg en dreighde sloop. Als oplossing werd er voor gekozen hier het Gemeenthuis onder te brengen; de Raad besloot daartoe in 1911. Vanwege de hoge kosten en bezwaar van de Provincie, omdat hier de sloop van het oude Raadhuis mee samen hing werd het besluit herroepen in 1913.
De kerk werd toen voor 1 gulden aan de Staat verkocht. Met particuliere giften en een rijksbijdrage is toen het nodige herstel verricht. Daarna kreeg de kerk diverse bestemmingen, waaronder opvang van Belgische vluchtelingen in WO I, sportzaal, verenigingswerk, opslag van een enorme hoeveelheid aardappels omdat het eiland Tholen onder water werd gezet door de Duitsers en zelfs een café, nadat het echte café door de bezetter in WO II was gevorderd. In 1960 werd de kerk door het Rijk gerestaureerd en nam de protestantse gemeente haar intrek in het gebouw.